De knie bestaat uit vier botstukken: het dijbeen, het scheenbeen, de knieschijf en het kuitbeen. Deze zijn aan de uiteinden bekleed met kraakbeen. Raakt dit kraakbeen van het gewrichtsoppervlak beschadigd, dan is er sprake van kraakbeenslijtage, wat ook wel artrose wordt genoemd. Slijtage van de knie kan veroorzaakt worden door een ongeval; bijvoorbeeld na een botbreuk die doorloopt in het kraakbeen van het kniegewricht. Ook wanneer een meniscus volledig wordt weggehaald treedt in 75% van de gevallen na tien jaar slijtage op van dat deel van de knie waar de meniscus verwijderd is. Slijtage kan ook optreden na infectie en na een gescheurde knieband.
De pijn wordt niet veroorzaakt door het kraakbeen zelf, maar doordat kleine stukjes kraakbeen losraken van het gewrichtsoppervlak. Als ze door het gewrichtskapsel worden ingevangen, veroorzaken ze een lokale irritatie of ontsteking. In het beginstadium treedt de pijn dan ook niet op tijdens een inspanning maar meestal enkele uren daarna. In een vergevorderd stadium is de pijn de hele dag door aanwezig, doch ze is het ergst ’s morgens als de patiënt “op gang moet komen”. Dit wordt wel startpijn genoemd. Na een tiental minuten bewegen, worden de pijnklachten dan weer minder.
Zie ook artrose